Voor het ziekenhuis een routineklus. Om half acht smorgens een ziekenhuiswachtruimte vol met ouders en kinderen (het leuk wel alsof we op schoolreis gingen), allemaal naar een kamer gedirigeerd en huphup lopende band werk, erin en eruit.
Voor Gijs eigenlijk ook wel goed te doen. Misschien een beetje mopperig omdat hij nog niks te eten had gekregen, en ok, die narcose was echt wel even vervelend en vol verzet, maar de rest... Je zag hem denken "he, het is hier net de creche; speelgoed en kindjes".
Maar voor de mama... hallelujah...Allemaal gespannen papa's en mama's om je heen, zusters die van alles vragen, artsen in een OK die je aan een kruisverhoor onderwerpen: "wat is zijn naam, zijn geboortedatum en wat gaan we doen?!?!" En dat wel vier keer. Ik mocht Gijs zelf "onder narcose" brengen, maar binnen een seconde had hij een kapje op zijn mond en hadden vier verplegers in groene pakken hem en mij vast om het spartelen tegen te gaan. Voordat ik op adem was gekomen kwam Gijs alweer terug met een tube in zijn mond en bloed uit zijn oren.
Binnen twee uur waren we weer thuis. Met onze -ongebruikte- weekendtas vol reservekleding, proviand en leesvoer. En met een zeer vrolijke, ronduitkletsende, gebruikmakend van nieuwe klanken, rondstappende, heel veel beter horende en pijnloze Gijs. Met dapperheidsdiploma.